geplaatst door Nathalie Hoogeveen op 22 december 2020 om 14:50
Het voelt een beetje gek om op dit moment een vrolijk stukje te schrijven over bikepacken in de Franse Alpen. Buiten is het nat en koud en mijn wilde bikepackplannen liggen al een paar maanden in de vriezer vanwege het virus.
Maar ik ga het toch doen.
Want ja, het was een rotjaar. Maar gelukkig had ik mijn fiets. En goddank mochten we daar van Mark Rutte – zelf ook een fervent woon-werk-fietser – op blijven rijden.
Voor mij is wielrennen niet alleen een leuke sport, maar ook een manier om mentaal gezond te blijven. Dus dit jaar reed ik meer kilometers dan ooit. En daar heb ik – ondanks alle onzekerheid en onrust – enorm van genoten.
De mooiste herinneringen heb ik aan de meerdaagse tochten die ik heb gemaakt in de zomer, toen we nog voorzichtig naar het buitenland konden. En ik merk dat ik alweer heel veel zin heb om nieuwe fietsplannen te maken voor 2021, want de voorbereiding van zo’n tocht vind ik bijna net zo leuk als de vakantie zelf.
Ik hoop dat jij daar door dit verhaaltje ook zin in krijgt, want een beetje perspectief en iets om naar uit te kijken kunnen we allemaal wel gebruiken. Toch?
Huh. Dit stuk zou toch over bikepacken in de Alpen gaan? Klopt. Dat komt nu:
Terug naar augustus: na een heleboel ritjes over de Utrechtse Heuvelrug hadden we (mijn vriend en ik) zin om écht te gaan klimmen, dus besloten we naar Frankrijk te rijden om een paar beroemde bergen op te fietsen. Mét bepakking. Bikepacken in de Alpen dus.
Of al dat klimmen ook zo leuk was als verwacht met die kilo’s bagage? Daar kom ik later op terug. Maar de route was zeker bergachtig.
Voor een groot gedeelte was onze tocht hetzelfde als de Marmotte, de populaire toertocht van 175 kilometer en 5.000+ hoogtemeters. Wij verdeelden die route over vier dagen, stopten er nog een extra klim in en voegden stops toe op fijne, kleine campings. Want het moest wel leuk en vakantie-achtig blijven, natuurlijk.
Als je geïnteresseerd bent in de route, dan kun je die via onderstaande linkjes op mijn Komoot-profiel vinden:
Dag 1: Alpe d’Huez
Dag 2: Col du Glandon
Dag 3: Col du Télégraphe + Col du Galibier
Dag 4: Col de Sarenne
Uiteindelijk zaten we elke dag zeker 4,5 uur op de fiets, behalve op dag twee (3,5 uur). In de praktijk blijkt het namelijk best lang te duren om met volle bepakking een berg op te fietsen. Mij hoor je niet klagen, hoor. In tegendeel zelfs. Maar als je normaal van relaxte zon-zee-strand-vakanties houdt, dan kan dit misschien een beetje tegenvallen.
Voor mensen die van eten houden is bikepacken in de Alpen fantastisch. Het is tijdens zo’n trip namelijk heel erg nodig om de hele dag door te blijven eten. In Frankrijk is dat nog eens extra leuk. Als je van croissants, baguettes, stinkende kaasjes en wijn houdt tenminste. En toevallig kun je mij daar ‘s nachts voor wakker maken.
Helemaal op een croissant-en-camembert-dieet gingen we niet, want dat fietst helaas niet zo heel lekker. Voor een goede bodem kookten we daarom elke ochtend trouw een pannetje met havermout. En meestal kochten we wat bananen of bessen voor erbij. Of een baguette. Koffie zetten, spullen inpakken, en door!
Op de fiets heb ik allerlei dingen uit Franse supermarkten uitgeprobeerd: fruitreepjes (foto rechtsonder), gedroogde vijgen, Haribo’s (altijd top), noten en rozijnen en zelfs madeleines (een groot feest).
Maar de beste ontdekking was crème de marrons de l’Ardèche (foto linksboven): een zoete, nootachtige spread van tamme kastanjes die in van die handige knijpzakjes wordt verkocht. Ideaal voor op de fiets dus. En vooral veel lekkerder dan gels. Ik zoek nog naar een manier om er in Nederland aan te komen, want ik mis ze nu al.
Na het fietsen reden we meestal linea recta naar een supermarkt om snacks en avondeten in te slaan: stokbrood, lekkere kaasjes, soep uit een pakje en kant en klare taboulé waren favoriet. En natuurlijk chips, koude chocomel, alcoholvrij bier (goede hersteldrankjes!) en een mini-flesje wijn.
‘s Avonds kookten we meestal een simpele pasta met tomatensaus of een couscous met veel groenten, kikkererwten en tonijn. Kortom: niet te moeilijk, maar wel veel, voedzaam en lekker.
Hoewel we bijna alleen maar over asfalt hebben gereden, was ik erg blij dat ik mijn gravelfiets (Cannondale Topstone) mee had. Hij is wel een stuk zwaarder dan mijn racefiets, maar de schijfremmen en iets dikkere bandjes waren heel erg fijn tijdens de lange afdalingen met bepakking.
Verder heb ik geprobeerd om zo min mogelijk spullen mee te nemen. Een tentje (MSR Hubba Hubba NX), luchtbed, slaapzak, kookspullen, een setje normale kleding, een fleece voor de koude avonden, reservebandjes, toiletspul en een e-reader. Dat paste precies op twee fietsen met een front- en backloader.
Eigenlijk was deze hele trip gewoon fantastisch, maar dit zijn de eerste dingen waar ik aan denk als ik deze vakantie weer in mijn hoofd afspeel:
Tja. Kijk maar naar de foto’s. Dit was voor mij absoluut de beste koffiestop van 2020.
Op de derde dag reden we onze ‘koninginnenrit’: de tocht over de Col du Télégraphe en de Galibier. Daarna zetten we – enigszins uitgeput – ons tentje neer op een koninklijke camping: Camping de la Meije.
Toen we ‘s ochtends wakker werden konden we ons meteen vergapen aan het schitterende uitzicht op La Meije, een van de hoogste toppen van de Écrins. Vanaf de camping is het een klein stukje lopen naar het dorpje La Grave, waar je wat cafeetjes, een fijn supermarktje, een bakker en een geweldig kaaswinkeltje (!) vindt. Nou, meer heb je niet nodig, toch?
Tijdens zo’n tocht besef ik altijd weer wat de belangrijkste ingrediënten zijn om mij héél erg gelukkig te laten voelen: een vrolijke vriend of familielid, een fiets, bergen, frisse lucht, een gezond lichaam, een hoofd zonder zorgen, af en toe wat eten en drinken en een fijne plek om uit te rusten.
De rest is niet zo belangrijk. Ik hoop dat we dat ons in 2021 ook weer heel vaak kunnen realiseren.
hongerklop.cc . Alle rechten voorbehouden.