geplaatst door Nathalie Hoogeveen op 7 oktober 2022 om 17:58
Vorige week schreef ik over onze leuke tijd in Denemarken (hier terug te lezen), waar het leven als reiziger op de fiets bijna makkelijk was.
Deze week is het iets minder zonnig. Letterlijk en figuurlijk, want het gaat over Noorwegen: het mooiste maar ook het meest uitdagende gedeelte van de tocht.
Na het afscheid van de lieve Deense familie, fietsen we verder richting Kopenhagen. Warmshowers-gastheer Rolf had ons een paar goede tips gegeven voor een route langs de kust. Daardoor rijden we de laatste dagen in Denemarken over rustige strandweggetjes en bospaden en kamperen we op de mooiste plekjes.
Vakantie
Op de voorlaatste dag besluiten we na een uurtje fietsen al om te stoppen omdat we een geweldige shelter aan een meer tegenkomen. Ik haal worstjes, broodjes en een fles wijn bij de supermarkt terwijl Anton het vuur aansteekt. Het voelt bijna als vakantie.
De volgende dag rijden we de laatste zestig kilometer naar de Deense hoofdstad, waar we ’s middags op de boot stappen. Want hoewel we erg hebben genoten van het eenvoudige reizen door Denemarken, beginnen we ook wel weer zin te krijgen in wat meer avontuur. Daarom kiezen we ervoor om de snelste weg naar Noorwegen te nemen. Met de ferry dus.
Voordat we aan boord moeten, hebben we nog een paar uurtjes om Kopenhagen te bekijken. Die kostbare tijd gebruik ik natuurlijk om even grondig onderzoek te doen naar de beste bakkerijen in de stad. Mijn conclusie: als ik in Kopenhagen zou wonen, zou ik dik en arm zijn. Alleen al voor het rabarbergebakje van Sct Peders Bageri zou ik terug willen fietsen naar Denemarken. En ook het kardemombroodje bij Juno The Bakery staat in mijn toptien van lekkerste dingen die ik op reis heb gegeten – ja, dat lijstje bestaat.
Met volle buiken stappen we daarna op de boot. We hebben een eigen kamertje met stapelbedden en een douche. Heel fijn, want we hadden al vier dagen niet meer onder een (warme) straal gestaan.
Dokter aan boord?
De volgende ochtend worden we een beetje brak wakker in onze suite onder het dek. Om 3 uur ’s nachts waren we namelijk wakker geschrokken van het omroepsysteem; er werd gevraagd of er een dokter aan boord was. Even later begon de boot ook flink heen en weer te deinen. De volgende ochtend blijkt waarom: we hebben een tijdje stil gelegen omdat er medische hulp van land moest komen.
Met een uur vertraging varen we om 11 uur de haven van Oslo binnen. Heia Noorwegen!
In Oslo kopen we een we een papieren kaart om de route uit te stippelen. Dat blijkt nog niet zo makkelijk, want Noorwegen is natuurlijk enorm en er is zoveel moois te zien. Daarbij zijn we al voor van alles gewaarschuwd: gevaarlijke tunnels, drukke wegen, steile beklimmingen, regen, kou, muggen en extreem dure boodschappen.
Inmiddels, na vijf weken bikepacken door Noorwegen, weet ik dat dat allemaal in meer of mindere mate terechte waarschuwingen waren. Maar de lijst met hoogtepunten is nog veel langer. Want ondanks het ongemak en het afzien, is Noorwegen zeker het mooiste land waar we deze trip doorheen zijn gefietst.
Rallarvegen
Ons eerste richtpunt op de kaart is de Rallarvegen: een route van tachtig kilometer over grotendeels onverharde wegen door een spectaculaire omgeving. Althans, dat belooft de Noorse ANWB ons. De route, nu een trekpleister voor fietsers, werd vroeger gebruikt om materiaal te vervoeren voor de spoorweg tussen Oslo en Bergen, lezen we op de website.
Op die site staat ook dat de weg nog niet helemaal sneeuwvrij is: op dertig plekken zou nog sneeuw liggen, drie kilometer in totaal.
Wildkamperen
Je kent ons inmiddels misschien een beetje, dus het zal je niet verbazen dat we staan te popelen. Het eerste gedeelte van de Rallarvegen is er nog niks aan de hand, behalve dat ik elke honderd meter wil stoppen om een foto te maken. Wat een schitterend landschap!
Ik wilde graag ergens halverwege de route wildkamperen, dus dat doen we. Deze plek staat zeker in de toptien van mooiste kampeerplekken deze reis – die bestaat ook, ja.
De volgende dag is het een stuk minder zonnig. Ik trek bijna al mijn laagjes aan; zo heb ik mijn beenstukken toch niet voor niks de hele reis vanaf Griekenland meegesleept.
Al snel komen we de eerste sneeuw op de weg tegen. De eerste keer erdoorheen ploegen is prachtig en de tweede en derde keer ook. Maar drie kilometer in totaal bleek toch wel wat veel. Onze voeten worden ijskoud en nat.
Maar klagen doe ik zeker niet, want het landschap is bizar mooi: gletsjers, bergen, ijs, honderden watervallen en stroompjes, ik weet soms niet waar ik kijken moet.
Ondanks dat het inmiddels ook flink is gaan regenen, staan we bijna meer stil dan we fietsen, om alles in ons op te nemen.
De route overtreft onze verwachtingen en de beloftes van de Noorse ANWB helemaal. Jullie moeten het nu even doen met de foto’s, die slechts een deel van onze ervaring vertellen.
Na de Rallarvegen denken we dat we het hoogtepunt in Noorwegen al hebben gehad. Maar dat is natuurlijk niet zo. Want zoals we inmiddels hebben geleerd, kun je de mooiste momenten niet plannen.
Al op de tweede dag in Noorwegen hadden we een Noorse fietser ontmoet met de prachtige naam Øyvind. Hij deelde zijn favoriete langeafstandsroute met ons en beloofde dat die ons langs alle hoogtepunten in midden-Noorwegen zou voeren. Dat leek ons wel wat, dus we namen een groot gedeelte over. Tot nu toe ging dat goed, want na de Rallarvegen reden we nog een paar dagen over schitterende wegen.
Øyvind had bij het maken van zijn route alleen geen rekening gehouden met sneeuw en aardverschuivingen. Niet zo gek misschien, aangezien het al half juli was. Toen wisten we nog niet dat juli in Noorwegen hetzelfde kan voelen als winter in Nederland…
De route stuurt ons over een onverhard pad de bergen in. Het is mistig, het miezert en het is een graad of vijf. De uitzichten moeten hier prachtig zijn, maar we zien er niks van.
De weg raakt steeds meer bezaaid met losliggende stenen en als ik naar boven kijk, zie ik de berg waar die stenen vanaf komen rollen niet door de mist. Ik begin toch een beetje zenuwachtig te worden: is dit wel veilig? Eerder deze week lazen we op Teletekst dat een Nederlandse vrouw was omgekomen in de bergen in Noorwegen. Gaan we dit risico nemen?
Jannita en Bertin
Al snel blijkt dat Anton dezelfde twijfels heeft: we draaien om. Het is een kilometer of tien terug naar het laatste dorp, Sletterust. Als we daar bijna zijn, komen we drie wandelaars tegen. We stoppen om te vragen wat zei denken over ons plan om via deze weg de berg over te fietsen. De Noren zien niet zo veel problemen, maar de vrouw lijkt meteen in mijn ogen te zien waar ik echt behoefte aan heb. “Wij hebben een huisje vrij, willen jullie daar anders in?”
Jannita en Bertin, zo heten de lieve mensen uit Bergen. Ze hebben twee vakantiehuisjes in Sletterust, waar ze vaak heen gaan om in de omgeving de hoogste bergen te beklimmen. Hun zoon slaapt normaal in het tweede huisje, maar hij zou net naar huis gaan. We mogen douchen (eindelijk weer!), de wasmachine gebruiken en we worden uitgenodigd voor het eten. Zo’n soort verhaal heb je de afgelopen maanden al veel vaker kunnen lezen, maar het blijft bijzonder.
Geen sneeuw?
Na een enorm gezellige avond in het warme huisje stappen we de volgende ochtend weer op de fiets nadat, we hebben gevraagd of de onverharde weg door de bergen veilig is. Absoluut, klinkt het. Er zou geen sneeuw liggen, misschien alleen wat stenen. “Maar jullie hebben een helm”, grapt Jannita.
Bovendien is het alternatief, de asfaltweg, geen optie. Vanwege een aardverschuiving is de hele weg nog minstens een week afgesloten.
Dus daar gaan we weer, met onze regenjassen. Het weer is nog niet veel beter weer, dus de uitzichten kunnen we ook bij onze tweede poging vergeten.
Het eerste stuk gaat voorspoedig en is prachtig. Een oude gravelweg langs de bergen. Door de wolken ziet het er een beetje mysterieus uit.
Na een donkere tunnel succesvol te hebben overwonnen komen we toch sneeuw tegen. Het kan nét. Anton pakt mijn fiets en tilt hem over het gladde randje, terwijl ik een gilletje laat ontsnappen als hij bijna wegglijdt. “Als we maar niet terug hoeven”, zegt hij nog vol adrenaline.
Je voelt hem al aankomen: we moesten terug. Want een paar kilometer verder komen we een flink pak sneeuw tegen. Het plakkaat ligt over de weg en is veel te steil om overheen te lopen. We staan flink te balen, zeker omdat we weten dat we nu een enorm stuk (140 kilometer) om moeten fietsen om weer op onze route te komen.
Terug in het dorp vragen we een paar werklui om advies. Misschien is er nog een andere optie? “Komen jullie anders mee naar mijn cabin, dan krijgen jullie een kop koffie en dan kunnen we op de kaart de mogelijkheden bekijken”, zegt een vriendelijke man. We hebben inmiddels wel geleerd dat we tegen dit soort aanbiedingen geen nee moeten zeggen, dus we laden onze fietsen in en gaan mee.
Brunost
Ole, zo heet de enorm hartelijke Noor die ons helpt. Hij spreekt perfect Engels met een flink accent, want hij gaat ongeveer twaalf keer per jaar naar Liverpool om bij zijn grote liefde, de voetbalclub, een wedstrijd te kijken. Daar zitten we weer, op de bank bij een vreemde maar enorm lieve man, terwijl we nog geen uur eerder stonden te balen bij een blok sneeuw. We worden weer flink in de watten gelegd met koffie en zelfgebakken koekjes. Ik moet ook een speciale bruine Noorse geitenkaas proeven, brunost. Lekker!
Ole dringt erop aan om ons een stuk de andere kant op te helpen met zijn busje, dus daar zeggen we ook geen nee tegen. Na zo’n tachtig (!) kilometer zet hij ons af en kunnen we onze route vervolgen.
De weken daarna fietsen we via het nationaal park Jotunheimen naar het Geirangerfjord en Trollstigen. Allemaal hoogtepunten die ik nooit meer zal vergeten, net als de namen van onze Noorse redders in nood.
We worden in Noorwegen ook flink getest. Soms is het prachtig weer, soms is het koud en zijn we moe van alle indrukken. In de regen fietsen, met een gevoelstemperatuur rond het vriespunt een tent opzetten en de volgende ochtend in de regen inpakken en verder fietsen. Is dat leuk? In Noorwegen heb ik me dat vaak afgevraagd.
Cliché
Het antwoord is hetzelfde als dat van vrienden als ik ze vraag hoe het ouderschap ze bevalt, een cliché. Het is zwaar, maar je krijgt er zoveel voor terug.
Toch voelden we na vijf weken bikepacken in Noorwegen dat we wel toe waren aan een beetje rust en zon. Daarom kozen we er na heel lang twijfelen voor om ons oorspronkelijke plan, om naar het mooie Lofoten in het noorden te fietsen, los te laten. In plaats daarvan reden we naar het oosten. Daarover volgende week meer!
hongerklop.cc . Alle rechten voorbehouden.