geplaatst door Nathalie Hoogeveen op 29 september 2022 om 08:49
Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: we zijn thuis! Eind vorige week fietsten we voor de vijftiende keer in vijf maanden een ‘nieuw’ land in: Nederland.
Onze reis is zeker nog niet voorbij. Maar voordat ik onze nieuwe plannen uit de doeken doe, hebben jullie eerst nog een heleboel verhalen tegoed. Ook de afgelopen twee maanden schoot het schrijven er een beetje bij in, maar ik heb nu heel veel zin om dat allemaal in te halen. Dat betekent dat je de komende drie weken elke week een blog kunt verwachten. Leuk toch?
Vandaag is het tijd voor deel één, over een zenuwslopende treinreis door Duitsland, mijn liefde voor Deense bakkerijen, hutjes en een geweldige dag langs het Tour de France-parcours. En wil je weten hoe het met de financiën gaat? Dan moet je helemaal doorlezen tot het einde.
Excuses aan alle leuke Duitsers
Mijn vorige bericht (hier terug te lezen) eindigde met verhaal over ranzige tortellini in Oostenrijk. Toen we allebei weer een beetje hersteld waren van die heftige voedselvergiftiging (lees: weer apfelstrudel en schnitzel konden eten) fietsten we via Duitsland naar Tsjechië. Daar volgden we een paar dagen een route langs het voormalige IJzeren Gordijn. Fietsen in Tsjechië was eigenlijk verrassend leuk en de route was uitdagend. Maar na een paar dagen voelden we allebei dat het tijd werd voor iets anders.
Al sinds het begin van onze reis riepen we dat we niet heel Duitsland met de fiets wilden doorkruisen. Tegen alle vriendelijke Duitsers die we tegenkwamen – en dat waren er opvallend veel – vertelde ik half verontschuldigend dat we op weg waren naar Noorwegen, maar dat we in hun land waarschijnlijk de trein zouden nemen. Daar konden ze zelf wel om lachen, trouwens.
De trein dus. In een dag reisden we van Wiesau bij de Tsjechische grens naar Flensburg, vlakbij de grens met Denemarken. Dat klinkt simpel, maar in werkelijkheid was het de vermoeiendste dag van de reis tot nu toe.
Reizen met je fiets in de trein is normaal al vrij stressvol, maar we waren dit keer gewaarschuwd voor extreme drukte. In Duitsland werd deze zomer geëxperimenteerd met een goedkoop ticket voor 9 euro, waarmee je een hele maand het land door kon treinen. Leuk voor de portemonnee, maar deze actie zorgde voor enorm volle treinen.
We hadden een keurig reisschema gemaakt, waarmee we na een keer of zes overstappen op regionale treinen na 12 uur boemelen op onze bestemming zouden zijn. Maar bij de tweede overstap ging het al mis: we mochten de uitpuilende trein niet in met onze fietsen. Scheisse. Dit schopte ons hele schema in de war.
Belachelijk plan
Gelukkig konden we op het station een broodje currywurst eten – het was inmiddels al lunchtijd geweest – en een nieuw plan bedenken. Om de drukte te ontlopen besloten we om de nacht door te halen. Na nog vier keer overstappen zouden we dan de volgende ochtend om half negen in Flensburg aankomen. Nu ik het zo opschrijf vind ik het ook een vrij belachelijk plan, maar oké.
Na de eerste succesvolle overstap haalden we een bak groene curry die uitstekend smaakte. Maar in de volgende trein ging het mis. Terwijl we nog lang niet bij het goede station waren, werden we opeens zonder pardon de trein uit gezet. Het deel waar wij in zaten, reed niet verder. Daar stonden we dan met onze fietsen, op een vervallen stationnetje in het Duitse binnenland. Het was zeker geen plek waar we de nacht wilden doorbrengen; iets verderop stond een verwarde man op een reclamezuil te beuken.
We hadden nog slechts één kans om weg te komen van het station, want het was inmiddels al bijna middernacht. Na een zenuwslopend half uur kwam de vertraagde trein gelukkig toch nog én konden onze fietsen mee. Dit betekende wel dat we op het volgende station vier nachtelijke uurtjes moesten doorbrengen, maar hier konden we in ieder geval binnen zitten.
De volgende ochtend reden we om een uur of tien Flensburg binnen. In bijna 24 uur tijd hadden we zo’n 700 kilometer overbrugd, maar daar betaalden we in de dagen daarna een flinke prijs voor. We konden wel merken dat we geen twintig meer zijn; het duurde wel drie dagen voor we ons weer een beetje fit voelden.
Daarbij hielp het ook niet dat ik al een week op een kapot luchtbed sliep. Het matje was in Oostenrijk lek gegaan en sindsdien bleven er nieuwe gaatjes ontstaan. De verloren nacht moest ik dus inhalen op de grond.
Na het moeizame begin in Denemarken kwam het gelukkig helemaal goed. Ik wist dit van tevoren niet, maar Denemarken is echt een heerlijk land om doorheen te fietsen. Zeker als je houdt van rustige wegen, veel fietspaden, niet te veel hoogtemeters, aardige mensen, kampvuurtjes en gratis hutjes om in te slapen.
Deense shelters
Dat laatste vond ik, samen met de geweldige bakkerijen, het allerleukste aan onze tijd in Denemarken: in het hele land kun je houten hutjes vinden, waar je vaak een vuurtje kunt maken en je slaapmatje in kunt leggen. Sommige shelters kun je van te voren boeken, bij andere is het ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’.
In totaal fietsten we twee weken door Denemarken, en sliepen we de helft van de tijd gratis in deze shelters. De foto’s hieronder zeggen denk ik wel genoeg: dit is toch een fantastisch systeem?
Een ander hoogtepunt in Denemarken was de dag dat we het Tour-peloton van dichtbij zagen, inclusief de uiteindelijke Deense Tourwinnaar.
We hadden van tevoren helemaal niet gepland om tijdens de Tour de France in Denemarken te zijn, maar nu we er toch waren wilden we die kans als fanatieke wielervolgers natuurlijk niet laten schieten.
Bolletjestrui
De afgelopen acht jaar heb ik de Tour altijd op de voet gevolgd voor mijn werk, maar altijd vanuit Hilversum. Ik vond het best wel bijzonder om eens van dichtbij te zien hoeveel plezier het publiek eraan beleeft.
We stonden precies op het klimmetje waar Magnus Cort de bolletjestrui veilig stelde. De Denen gingen compleet uit hun dak en de sfeer was fantastisch.
Toen de Tourkaravaan voorbij was, volgde nog een verrassing. Ik had al een paar dagen via Warmshowers contact met Rolf uit Kopenhagen. We konden bij hem en zijn vrouw slapen als we daar over een paar dagen in de hoofdstad zouden aankomen.
Maar wat bleek: Rolf had een vakantiehuis aan het parcours, en wij waren daar precies in de buurt! We vonden elkaar en hij nodigde ons uit om samen met zijn familie te komen eten. Onze tent konden we wel in de tuin zetten.
Geadopteerd
Ook in de tuin bij het charmante huisje van Rolf zaten we ons weer te verwonderen over de bijzondere gastvrijheid die we overal in Europa al tegen zijn gekomen. Wij, twee wildvreemden, werden meteen geadopteerd door de lieve familie en voelden ons helemaal thuis. De barbecue werd aangestoken en toen werd Anton nog gelukkiger, want Rolf legde er twee grote stukken vlees op. Oma was ondertussen bezig met het maken van een rabarbercake, van de rabarber die ze uit de tuin had geplukt. Ik had nog nooit zo’n lekkere taart gegeten.
In weken hierna kreeg de taart van oma Rolf flinke concurrentie. Maar dat wist ik toen nog niet. Tot volgende week!
hongerklop.cc . Alle rechten voorbehouden.