In mijn vorige blog vertelde ik over het hectische Vietnam en onze ‘geldproblemen’ in Laos. Gelukkig kwam alles (spoiler!) goed, zodat we met een paar knisperende miljoenen op zak op zak konden beginnen aan het laatste gedeelte van de reis door Zuidoost-Azië.
We fietsten helemaal naar het zuidelijkste puntje van Laos en staken de grens over naar Cambodja, waar we weer voor nieuwe uitdagingen kwamen te staan. Zo werden we genaaid bij een wisselkantoor, ging ik bijna van mijn stokje na een dag fietsen in de hitte en bezochten we in het donker de wereldberoemde, mysterieuze tempels van Angkor Wat. Veel leesplezier!
Waar we in het noorden van Laos vaak met een knoop in onze maag door arme dorpjes fietsten, verwonderden we ons in het midden en het zuiden van het land vooral om de prachtige natuur. Hoewel er ook hier armoede en ellende is – zo worden er bij dorpjes nog dagelijks onontplofte bommen gevonden uit de tijd van de Vietnamoorlog – lijkt dit gebied wel meer ontwikkeld.
En het is er dus prachtig. We reden langs schitterende watervallen, bezochten het Bolaven-plateau, waar talloze moderne café’s de lokale koffie verkopen, en namen af en toe een rustdag in een redelijk moderne stad.
In Savannakhet, de leukste stad van heel Laos, vonden wij, kwamen we zelfs een oude bekende tegen. Dani, een grote Spanjaard met een Vietnamese hoed, fietste een paar weken geleden opeens achter ons in Vietnam. We hadden contact gehouden en hij had extra hard doorgefietst om ons nog even te kunnen zien in Laos. Zo liepen we met z’n drieën als enige toeristen over de opvallend hippe avondmarkt. Als twee mannen van bijna twee meter lang werden Anton en Dani de hele tijd aangestaard door de Laotianen. Het was erg grappig om daar achter te lopen.
Gek genoeg zijn we in Azië veel meer andere fietsers tegengekomen dan in Europa. Zo fietsten we in Thailand ook al een dag samen met de Zwitserse Simon en dronken we na een lange rit in Laos biertjes aan de Mekong-rivier met de Australische Geoffrey. Met mede-wereldfietsers voel je al snel een band, zeker als je allebei aan de andere kant van de wereld met dezelfde uitdagingen te maken krijgt.
Vlak voordat we de grens over gingen naar Cambodja, besloten we om nog twee dagen naar de 4.000 Islands te gaan; een grote groep eilandjes in de Mekong-rivier. Vooral het eiland Don Det (‘been there, Don Det’) is een populaire bestemming voor backpackers die wel van een drankje houden. Daar gingen wij als geheelonthouders (ha ha) dus niet heen.
We kozen een ander eilandje waar we een rustig hutje huurden aan het water. Dat was een goede keuze! Na een leuk tochtje in een gammel, houten bootje, kwamen we aan op Don Khon. Het eilandje was piepklein en er hing een hele fijne sfeer. Er waren genoeg restaurantjes waar we lekker konden eten en de zonsondergangen waren prachtig.
Na twee dagen op het eiland waren we weer redelijk opgeladen voor het volgende avontuur: Cambodja. We zagen allebei erg op tegen de grensovergang omdat we weer hele nare dingen over corruptie hadden gelezen op Google Maps (tip: doe dit niet). Gelukkig viel het dit keer erg mee en reden we al snel land nummer 20 binnen.
De eerste kilometers in Cambodja voorspelden niet veel goeds voor de rest van de tocht. De weg was onverhard, dus wanneer we werden ingehaald door (vracht)auto’s werden we steeds een paar tellen verblind door het stof. Bij de grens waren we bovendien door een Noorse fietser gewaarschuwd voor een paar valse honden langs de weg waardoor ik weer lekker gestrest op de fiets zat, de berm afspeurend naar bloeddorstige dieren.
Uiteindelijk hebben we die honden helemaal niet gezien en kwamen we met ongeschonden kuiten aan in Stung Treng, de eerste grote plaats na de grens.
Meteen na het inchecken liepen we naar de bank om geld uit de muur te trekken. In Cambodja, zo hadden we op Google gelezen, kun je naast de lokale riel ook overal met Amerikaanse dollars betalen. ‘Handig’, dachten we, ‘dan pinnen we dollars en hoeven we niet met drieduizend briefjes ter waarde van 10 cent per stuk in de portemonnee rond te fietsen’.
Dit bleek later niet zo’n slimme zet, want we kregen twee briefjes van 100 dollar bij het pinnen. Op de lokale markt kun je daar niet mee komen aanzetten als je twee bananen voor 20 cent wil kopen, dus we wisselden het geld voor kleinere dollarbriefjes bij een van de tientallen wisselkantoortjes.
Al snel kwamen we erachter dat we hiermee flink genaaid waren, want de ‘nieuwe’ briefjes hadden wat kleine vlekjes en scheurtjes. Wisten wij veel dat deze ‘beschadigde’ briefjes daardoor compleet onbruikbaar waren! Elke keer als we wilden betalen, werden de dollars uitgebreid geïnspecteerd en dan wisten we het al: no possible We maakten er een sport van om het te blijven proberen maar elke keer als het niet lukte werden we weer chagrijnig, waardoor we uiteindelijk maar besloten om de dollars in Nederland om te wisselen. Inmiddels begonnen we de euro en de optie om overal te kunnen pinnen in Europa wel steeds meer te waarderen.
Plat gezegd zijn er twee dingen die toeristen doen in Cambodja, zo leerden we in Laos al van een Nederlands meisje dat in de Cambodjaanse hoofdstad woonde. Een: het wereldberoemde tempelcomplex van Angkor Wat bezoeken. En twee, als er nog tijd over is: een dagje naar de Killing Fields om te leren over de vreselijke genocide die in de tijd van de Rode Khmer (1975-1979) in het land heeft plaatsgevonden.
Omdat onze terugvlucht (daarover later meer) steeds dichterbij kwam, konden we maar een week in Cambodja blijven. We kozen er daarom voor om, net als de meeste toeristen, naar Angkor Wat te fietsen en daarna het niet erg fietsvriendelijke land snel weer te verlaten. Onderweg luisterde ik nog wel naar de podcast ‘In the shadows of Utopia’, om toch ook iets te leren over de heftige geschiedenis van het land.
We wisten vooraf al dat de wegen en de natuur in Cambodja niet tot de hoogtepunten van deze reis zouden horen. Het land is hartstikke vlak en er zijn eigenlijk maar een paar goed geasfalteerde wegen. Daarbij was het ook nog eens enorm warm, meer dan veertig graden rond het middaguur, waardoor ik tijdens een lange rit een keer bijna van m’n stokje ging.
We konden heel lang nergens water en eten vinden en er was nauwelijks beschutting, dus stoppen was ook geen pretje. Toen ik dacht dat ik bijna van m’n fiets viel, zagen we eindelijk in een dorpje een restaurantje waar ze ijskoude cola verkochten. Net op tijd.
De volgende dag trokken we een middag uit om nog een ander tempelcomplex te bezoeken. Daar kregen we geen spijt van. Waar het bij Angkor Wat stikte van de toeristen, waren we bij de Koh Ker-tempels de enigen. Met de fiets reden we een rondje langs de verschillende tempels uit de tiende eeuw. Best bijzonder en ook wel een beetje freaky om met z’n tweeën in de jungle tussen al die eeuwenoude gebouwen te staan.
Na nog een warme maar niet al te zware fietsdag kwamen we aan in Siem Reap, een grote moderne stad vlakbij Angkor Wat. We dachten dat het een (extra) onvergetelijke ervaring zou zijn om de zon te zien opkomen achter de grootste tempel – dat hadden we namelijk op meerdere websites gelezen. Dus dat deden we de volgende dag: met broodjes pindakaas in onze tas fietsten we om 5 uur ’s ochtends naar het complex.
We bleken alleen niet de enigen met dit idee; in het donker liepen we in optocht naar een plek waar je volgens het internet de beste foto’s kon maken, aan een meertje, zodat het bouwwerk dan in het water zou weerspiegelen. Op dat moment was de magie er al wel een beetje af voor mij. We aten onze broodjes pindakaas en keken vol verwondering naar alle mensen die zich verdrongen om een plekje vooraan te bemachtigen. Toen het langzaam lichter werd, verscheen het imposante gebouw voor ons.
We weten nog steeds niet of de zonsopkomst het vroege opstaan nou echt waard was, maar het was in ieder geval een ervaring op zich. En op deze manier waren we de bloedhitte een beetje voor.
Een kort geschiedenislesje: Angkor is in de twaalfde eeuw gebouwd en groeide uit tot het centrum van het machtige Khmer-rijk. Het complex beslaat, inclusief bebost gebied en ‘buitenwijken’, ruim duizend vierkante kilometer. Om een reden die niet helemaal duidelijk is (oorlog? problemen met de watertoevoer?), trokken alle mensen uiteindelijk uit de stad weg. In 1860 werden de ruïnes ontdekt door een Fransman en werd de tempel wereldwijd bekend.
Na de zonsopkomst verkenden we rustig de rest van het tempelcomplex. Dat is namelijk echt enorm! Gelukkig was dat heel goed te doen met de fiets, dus dat was leuk. We waren door onze vroege wekker wel een beetje gaar, dus we besloten om niet bij álle tempels te stoppen. Dan krijg je namelijk al snel last van tempelmoeheid, een bekend fenomeen voor ons hier inmiddels. We reden een rondje van zo’n 15 kilometer om nog wel even te kijken bij een van de coolste tempels: Ta Prohm. Deze is helemaal begroeid met boomwortels, net als die in Koh Ker.
Na dit culturele uitstapje reden we in een rechte lijn, opnieuw over de enige geasfalteerde hoofdweg, naar de grens. We hadden allebei erg veel zin om terug te gaan naar Thailand, want na onze tijd in Laos, Vietnam en Cambodja beseften we dat het reizen daar bijna luxe voelt.
Het eerste wat we deden toen we de grens over waren? IJskoude drankjes en ijsjes kopen bij de 7-Eleven. Daarna begonnen we aan de tocht naar het zuiden van Thailand, waar we onze reis in Zuidoost-Azië afsloten met een paar dagen ‘chillen’ op een tropisch eiland.
Na twee lange dagen op de fiets namen we de ferry naar Koh Chang, een van de grotere Thaise eilanden. Daar moesten we eerst een paar van de steilste beklimmingen van het jaar over om op onze kampeerplek te komen. Maar daarna was het écht tijd voor ontspanning…
Hoewel we allebei enorm hebben genoten van het fietsen in Azië, dachten we ook vaak met weemoed terug aan het kamperen en buitenleven van het eerste deel van de reis. Wakker worden in de tent, even luisteren naar de vogeltjes, koffie zetten in het gras, dat soort dingen.
Daarom besloten we om vanuit Bangkok niet meteen naar Nederland terug te vliegen en de pleister er zo langzaam mogelijk af te trekken: we gaan naar Barcelona en fietsen vanuit daar terug naar onze ouders. Meer daarover in de volgende nieuwsbrief. Tot over twee weken!
hongerklop.cc . Alle rechten voorbehouden.